3. Les États membres peuvent décider de ne pas appliquer les dispositions des articles 5, 6, 17, 18 et 21 dans la mesure où l'application de ces dispositions entraverait l'accomplissement, en droit ou en fait, des obligations imposées aux entreprises d'électricité dans l'intérêt économique général et dans la mesure où le développement des échanges n'en serait pas affecté dans une mesure qui serait contraire à l'intérêt de la Communauté.
3. De Lid-Staten kunnen besluiten de bepalingen van de artikelen 5, 6, 17, 18 en 21 niet toe te passen, voor zover de toepassing van die bepalingen zou verhinderen dat de elektriciteitsmaatschappijen zich in feite of in rechte kwijten van de hun in het algemeen belang van de economie opgelegde verplichtingen en voor zover de ontwikkeling van het handelsverkeer niet beïnvloed in een mate die strijdig is met het belang van de Gemeenschap.