(1) Les condamnations aux frais et dépens du procès prononcés dans un des deux États contre le demandeur ou l'intervenant dispensés de la caution, du dépôt ou du versement, en vertu, soit de l'article 2, soit de la loi du pays où l'action est intentée, sont, sur demande, rendues gratuitement exécutoires par l'autorité compétente de l'autre État.
1. De veroordelingen in de kosten van het geding, uitgesproken in een van beide Overeenkomstsluitende Staten tegen de eiser of de tussenkomende partij die krachtens artikel 2 of krachtens de wet van het land waarin de vordering is ingesteld, vrijgesteld is van de zekerheidsstelling, depot of storting, worden op verzoek kosteloos uitvoerbaar verklaard door de bevoegde autoriteit van de andere Staat.