La première fois que le sportif talentueux se soumet à l'examen d'aptitude médico-sportive après avoir atteint l'âge de quatorze ans, le médecin répondant aux conditions de l'article 18, § 3, de l'arrêté du Gouvernement flamand du 4 avril 2014 portant exécution du décret du 20 décembre 2013 relatif à la pratique du sport dans le respect de la santé et de l'éthique doit effectuer à titre supplémentaire au moins un électrocardiogramme de repos et une analyse sanguine.
De eerste keer dat de getalenteerde sporter zich aanbiedt voor een sportmedisch geschiktheidsonderzoek nadat hij veertien jaar geworden is, moet de arts die aan de voorwaarden voldoet van artikel 18, § 3, van het besluit van de Vlaamse Regering van 4 april 2014 houdende uitvoering van het decreet van 20 december 2013 inzake gezond en ethisch sporten, bijkomend minstens een rustelektrocardiogram maken en een bloedanalyse uitvoeren.