évaluent s'il est approprié d'exécuter les contrôles dans les lieux d'inspection proposés, lesquels doivent remplir des exigences minimales, qui sont au moins celles fixées au paragraphe 3, points b) et c), de l'annexe de la directive 98/22/CE de la Commission (3), ou d'autres exigences que les États membres peuvent imposer de manière non discriminatoire et qui se justifient du point de vue de l'efficacité des inspections;
de geschiktheid van de voorgestelde plaatsen van inspectie voor de uitvoering van controles beoordelen; deze moeten ten minste voldoen aan de in de bijlage, punt 3, onder b) en c), bij Richtlijn 98/22/EG van de Commissie (3) neergelegde minimumeisen, dan wel aan nadere eisen die de lidstaten op niet-discriminerende wijze kunnen vaststellen en die gerechtvaardigd zijn met het oog op efficiënte inspecties;