3. La disposition de l'article 150 de la Constitution ne constituerait-elle pas un obstacle à l'engagement de poursuites effective et efficace contre les auteurs de délits de presse qui transgressent la loi portant exécution de l'article 20, § 1er, des DCP, déjà promulguée ou à promulguer, notamment par un renvoi par la chambre du conseil ou encore par la citation directe devant le tribunal correctionnel, et non pas, comme pour les délits de presse qui ne sont pas inspirés par le racisme ou la xénophobie, sur la base d'un renvoi devant la
Cour d'Assises qui garantit aux auteurs de ces autres délits de presse, du moins dans l'application
...[+++]de la politique de poursuites, une immunité qui n'est certes pas absolue?3. Zou de bepaling van artikel 150 van de Grondwet geen hinderpaal zijn om de daders van drukpersmisdrijven, die een inbreuk maken op de ter uitvoering van artikel 20, § 1, BUPO uitgevaardigde of nog uit te vaardigen wet, effectief en op een efficiënte wijze te kunnen vervolgen, namelijk door een verwijzing door de raadkamer of nog een rechtstreekse dagvaarding voor een correctionele rechter en niet, zoals voor de overige drukpersmisdrijven, die niet door racisme of xenofobie ingegeven zijn, ingevolge een verwijzing naar een Assisenhof, hetgeen aan de daders van deze overige drukpersmisdrijven, minstens in de praktijk van het vervolgingsbeleid,
een weliswaar niet absolute immunitei ...[+++]t waarborg?