Plusieurs membres font remarquer que la motion du Parlement flamand, du 15 mars 2000, ne vise pas les articles 10 et 11 de la loi du 25 mars 1999 en tant que tels, mais bien le refus de la Chambre des représentants de modifier, à l'occasion de l'exam
en du projet de loi modifiant l'annexe au Code judiciaire, les articles 46 et 53, § 5, de la loi du 15 jui
n 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire, modifiés par la loi du 25 mars 1999, et plus précisément par les articles 10 et
...[+++]11 de cette loi.Verschillende leden merken op dat de motie van het Vlaams Parlement van 15 maart 2000 niet gericht is tegen de artikelen 10 en 11 van de wet van 25 maart 1999 als zodanig, maar wel tegen de weigering van de Kamer van volksvertegenwoordigers om ter gelegenheid van de bespreking van het wetsontwerp tot wijziging van het bijvoegsel bij het Gerechtelijk Wetboek over te gaan tot de wijziging van de artikelen 46 en 53, § 5, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken, gewijzigd door de wet van 25 maart 1999, namelijk door de artikelen 10 en 11 van die wet.