Celui qui, en raison de ses fonctions, participe à la collecte, au traitement ou à la communication de données fiscales ou a connaissance de telles données est tenu d'en respecter le caractère confidentiel; il est toutefois libéré de cette obligation lorsqu'il est appelé à rendre témoignage en justice, dans le cadre de l'exercice du droit d'enquête conféré aux Chambres par l'article 56 de la Constitution ou dans le cadre de l'instruction d'une affaire par le comité de surveillance ou lorsque la loi le prévoit ou l'oblige à faire connaître ce qu'il sait.
Hij die in hoofde van zijn functie betrokken is bij de inzameling, de verwerking of de mededeling van fiscale gegevens of kennis heeft van dergelijke gegevens moet het vertrouwelijke karakter ervan eerbiedigen; hij wordt evenwel van die plicht ontheven als hij geroepen wordt om in rechte, in het raam van de uitoefening van het recht van onderzoek toevertrouwd aan de Kamers door artikel 56 van de Grondwet of in het raam van het onderzoek van een zaak door het toezichtscomité getuigenis af te leggen, of wanneer de wet hem van deze plicht ontslaat of hem verplicht bekend te maken wat hij weet.