Il y a lieu à cet effet : 1. d'arrêter l'embauchage de personnel nouveau pour tous les services touchés par des mesures de restriction; 2. de limiter l'embauchage pour les services non touchés en compensant les départs qui se produisent naturellement par des mutations d'un service à un autre, dans la mesure où la qualification, la compétence ou le recyclage du personnel intéressé le permettent et en informant le personnel des vacances d'emploi; 3. de prévoir une politique d'emploi et, le cas échéant, un plan de reclassement au sein de l'entreprise en organisant, si nécessaire, un ou plusieurs cycles de formation permettant le passage du personnel d'un service à un autre, éventuellement en collaboration avec les services de la formation pr
...[+++]ofessionnelle de l'Office national de l'emploi; 4. de négocier éventuellement, et en accord avec les intéressés, un mécanisme de pension anticipée; 5. de répartir, dans la mesure du possible, le travail disponible des ouvriers en instaurant des régimes de chômage partiel visés à l'article 51 de la loi du 3 juillet 1978; 6. de ne faire appel à des prestations d'heures supplémentaires que si celles-ci sont nécessitées de manière impérieuses par des motifs économiques ou techniques; 7. de ne pas engager de travailleurs bénéficiant d'une pension complète; 8. de ne pas recourir de façon systématique ou répétitive à l'emploi de la main-d'oeuvre temporaire ou intérimaire; 9. de ne procéder à des licenciements collectifs qu'après épuisement de tous les moyens précités.Daartoe is het nodig : 1. voor alle diensten die door beperkende maatregelen worden getroffen de aanwerving van nieuw personeel stop te zetten; 2. de aanwerving in niet-getroffen diensten te beperken door de natuurlijke afvloeiingen te compenseren met mutaties van de ene dienst naar de andere, voor zover de kwalificatie, de bekwaamheid of de recyclage van het betrokken personeel dit toelaat en mits het personeel van de vacante betrekkingen op de hoogte wordt gebracht; 3. een tewerkstellingsbeleid en, in voorkomend geval, een herklasseringsplan in de onderneming te voorzien door, zo nodig en eventueel in samenwerking met de diensten voor beroepsopleiding van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, één of meerdere vormingscycli te organiser
...[+++]en teneinde de overgang van het personeel van de ene dienst naar de andere mogelijk te maken; 4. om eventueel en in akkoord met de betrokkenen een mechanisme van vervroegd pensioen overeen te komen; 5. in de mate van het mogelijke het beschikbare werk onder de arbeiders te verdelen via de invoering van stelsels van gedeeltelijke werkloosheid zoals bedoeld in artikel 51 van de wet van 3 juli 1978; 6. slechts een beroep te doen op het presteren van overuren wanneer deze om economische of technische redenen absoluut noodzakelijk zijn; 7. geen werknemers aan te werven die een volledig rustpensioen genieten; 8. niet systematisch of herhaaldelijk beroep te doen op tijdelijk of interimpersoneel; 9. niet tot collectieve afdankingen over te gaan vooraleer alle voormelde middelen uitgeput zijn.