Considérant que, malgré l'adaptation réalisée par les Communautés quant à la capacité de leurs institutions, la combinaison des conséquences d'un transfert inachevé de compétences homogènes par les lois spéciales de 1980 et 1988 de réformes institutionnelles, de l'imprévisibilitéde l'ampleur, du moment et de la gravité de la délinquance juvénile ainsi que de l'abrogation de l'article 53 de la loi du 8 avril 1965 relative à la protection de la jeunesse a parfois conduit à la mise en liberté de mineurs délinquants en l'absence temporaire de place pour prise en charge;
Overwegende dat, spijts de door de Gemeenschappen doorgevoerde aanpassing van de capaciteit van hun instellingen, een combinatie van de gevolgen van een onvoltrokken overdracht van een homogeen bevoegdheidspakket door de bijzondere wetten van 1980 en 1988 tot hervorming van de instellingen, van de onvoorspelbaarheid van de omvang, het tijdstip en de ernst van de jeugddelinquentie en van de opheffing van het artikel 53 van de wet van 8 april 1965 betreffende de jeugdbescherming er toe heeft geleid dat minderjarige delinquenten, bij tijdelijk gebrek aan opvangplaats, soms in vrijheid dienen te worden gesteld;