Si pendant l'intervalle séparant deux vérifications périodiques, l'instrument de mesure est amené à subir une intervention d'un organisme d'inspection agréé, impliquant l'exécution de tous les essais normalement effectués en vérification périodique, la date d'exécution de ces essais pourra être enregistrée comme date de dernière vérification périodique moyennant l'apposition d'une nouvelle marque d'acceptation décrite à l'article 34bis 16.
Indien in de tijdsspanne tussen twee herijken, het meetwerktuig door een erkende keuringsinstelling onderworpen wordt aan een tussenkomst die de uitvoering van alle normaal voor de herijk verplichte proeven noodzakelijk maakt, dan mag de uitvoeringsdatum van deze proeven genoteerd worden als de datum van de laatste herijk mits een nieuw aanvaardingsmerk beschreven in artikel 34bis 16 wordt aangebracht.