3. Sans préjudice de l'article 4, paragraphe 6, les États membres qui, avant l'entrée en vigueur de la présente directive,
ont déjà adopté des mesures afin d'assurer une représentation plus équilibrée des femmes et des hommes parmi les administrateurs non exécutifs des sociétés cotées et des grandes entreprises publiques ou les États membres dans lesquels existent d'autres mesures, par exemple d'autor
égulation, visant à assurer une représentation plus équilibrée des femmes et des hommes parmi les administrateurs n
...[+++]on exécutifs des sociétés cotées et des grandes entreprises publiques peuvent suspendre l'application des exigences procédurales en matière de nomination énoncées à l'article 4, paragraphes 1, 3, 4, et 5, ainsi que l'application de l'article 5, paragraphe 1, pour autant qu'une évaluation effectuée par la Commission montre que ces mesures permettront aux membres du sexe sous-représenté soit d'occuper 40 % au moins des postes d'administrateurs non exécutifs, soit d'atteindre l'objectif d'un tiers prévu à l'article 4, paragraphe 7, au plus tard d'ici le 1er janvier 2020 dans les sociétés cotées ou d'ici le 1er janvier 2018 s'il s'agit d'entreprises publiques.Onverminderd artikel 4, lid 6, mogen lidstaten die vóór de inwerkingtreding van deze richtlijn al maatregelen hebben genomen om een evenwichtigere vertegenwoordiging van vrouwen en mannen te waarborgen ond
er niet-uitvoerende bestuurders van beursgenoteerde ondernemingen en grote openbare bed
rijven of lidstaten waarin andere bv. zelfreguleringsmaatregelen bestaan om voor een evenwichtigere vertegenwoordiging van vrouwen en mannen ond
er niet-uitvoerende bestuurder ...[+++]s van beursgenoteerde ondernemingen te zorgen, de toepassing van de in artikel 4, leden 1, 3, 4 en 5, opgenomen procedurele voorschriften inzake benoemingen en de toepassing van artikel 5, lid 1, opschorten, mits een beoordeling door de Commissie uitwijst dat deze maatregelen het de leden van het ondervertegenwoordigde geslacht mogelijk maken om uiterlijk 1 januari 2020, of uiterlijk 1 januari 2018 in het geval van openbare bedrijven, minstens 40% of de in artikel 4, lid 7, bedoelde doelstelling van een derde van de posities van niet-uitvoerend
bestuurder in beursgenoteerde ondernemingen te bekleden.