Selon ces textes, la preuve concernée est celle de l'existence de la mesure préjudiciable elle-même, telle qu'elle est mentionnée, le cas échéant, dans la liste exemplative de l'article 15, § 2, proposé (40) , et non celle des motifs de cet acte, à savoir une représaille en réaction à la dénonciation.
Volgens deze teksten betreft het bewijs in kwestie bepaaldelijk de feitelijkheid van de eigenlijke nadelige maatregel, zoals deze in voorkomend geval vermeld is in de enuntiatieve lijst vervat in het voorgestelde artikel 15, § 2, doch niet de feitelijkheid van de motieven van die handeling, te weten een represaillemaatregel als reactie op de melding (40)