Considérant que, dans son avis relatif à ladite loi du 18 décembre 2015, le Conseil d'Etat a souligné ce problème et a soulevé que « la fourchette da
ns laquelle le taux minimum garanti doit se situer en ver
tu du dispositif en projet (entre 1,75 et 3,75 %) ne correspond pas à la fourc
hette dans laquelle doit se situer le taux maximum en vertu de la réglementation prudentielle en projet (entre 0,75 et 3,75 %, ce qui peut impliquer qu
...[+++]e pour une même convention, le taux minimum garanti soit supérieur au taux maximum garanti autorisé en vertu de la législation prudentielle». ; Gezien ook de Raad van State in haar advies bij de voormelde wet van 18 december 2015 g
ewezen heeft op dit probleem en stelt dat "de
vork waarbinnen de minimaal gewaarborgde rentevoet op grond van de ontworpen regeling zich dient te bevinden (tussen 1,75 en 3,75 %) niet overeenstemt met de vork waarbinnen de maximale rentevoet op grond van de ontworpen prudentiële reglementering zich dient te bevinden (tussen 0,75 en 3,75 %); dat dit ertoe kan leiden dat voor eenzelfde overeenkomst de gewaarborgde minimale rentevoet hoger ligt dan de op grond van de prudentiële wetgeving toe
...[+++]gelaten maximale gewaarborgde rentevoet".