Les recettes augmentent de 4,1 % l'année suivante, puis diminuent à nouveau de 2,6 % l'année d'après, puis augmentent de 10,2 % en 1996 et ainsi de suite. Au moins l'IPP donne des recettes relativement stables dans le temps et en croissance constante.
Het volgende jaar bedragen de opbrengsten 4,1 % meer, het jaar daarna 2,6 % minder, daarna in 1996 10,2 % meer enz. De opbrengsten van de personenbelastingen zijn ten minste relatief stabiel en blijven in stijgende lijn gaan.