« Le remplaçant visé à l'article 259quater, § 6, alinéas 2 et 3 du Code judiciaire, en fonction au moment de l'entrée en vigueur de l'article 10bis conserve la différence entre son traitement et le traitement lié au mandat de chef de corps qu'il exerce provisoirement, pendant les deux années suivant la fin du remplacement ou jusqu'au moment où il est nommé ou désigné à un autre mandat ou à une autre fonction avant l'expiration de ce délai.
« De in artikel 259quater, § 6, tweede en derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde vervanger die in functie is op het tijdstip van de inwerkingtreding van artikel 10bis, behoudt het verschil tussen zijn wedde en die welke verbonden is aan het mandaat van korpschef dat hij voorlopig uitoefent, gedurende de twee jaar na het einde van de vervanging of tot op het tijdstip dat hij vóór het verstrijken van die termijn in een ander mandaat of ambt wordt benoemd of aangewezen.