1. Tout Etat peut, au moment de la signature ou au moment du dépôt de son instrument de ratification, d'acceptation, d'approbation ou d'adhésion, déclarer qu'il n'érigera pas en infractions pénales conformément à son droit interne, en tout ou en partie, les actes visés aux articles 4, 6 à 8, 10 et 12 ou les infractions de corruption passive visées à l'article 5.
1. Iedere Staat kan, op het tijdstip van ondertekening of van neerlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, verklaren dat hij de gedragingen bedoeld in de artikelen 4, 6 tot en met 8, 10 en 12, of het in artikel 5 bedoelde delict van passieve omkoping, niet of gedeeltelijk, als strafbaar feit in zijn nationaal recht zal aanmerken.