« L'article 4, § 3, de la loi du 19 mars 2017 [instituant un fonds budgétaire relatif à l'aide juridique de deuxième ligne] viole-t-il les articles 10 et 11 de la Constitution en ce qu'il oblige les cours et tribunaux qui condamnent un prévenu du chef d'une infraction pénale de lui imposer également le paiement de la contribution au Fonds budgétaire relatif à l'aide juridique d
e deuxième ligne au motif qu'il n'en bénéficie pas, bien qu'il soit dans les conditions légales pour y prétendre, alors que les justiciables qui, à l'instar de ce prévenu, sont dans les conditions légales de l'aide juridique de d
euxième ligne et en ...[+++]bénéficient effectivement ne peuvent être condamnés à cette contribution ?« Schendt artikel 4, § 3, van de wet van 19 maart 2017 [tot oprichting van een Begr
otingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in zoverre het de hoven en rechtbanken die een beklaagde wegens een strafrechtelijk misdrijf veroordelen, verplicht om hem eveneens de betaling van de bijdrage aan het Begr
otingsfonds voor de juridische tweedelijnsbijstand op te leggen om reden dat hij geen juridische tweedelijnsbijstand geniet, hoewel hij aan de wettelijke voorwaarden voldoet om aanspraak erop te
...[+++]maken, terwijl de rechtzoekenden die, net zoals die beklaagde, aan de wettelijke voorwaarden van de juridische tweedelijnsbijstand voldoen en hem daadwerkelijk genieten, niet tot die bijdrage kunnen worden veroordeeld ?