La disposition entreprise, qui permet à une autorité scolaire de l'enseignement libre subventionné de refuser des élèves pour des motifs autres que le fait de ne pas remplir les conditions légales d'admission, mais à l'exclusion des motifs « incorrects qui compromettent la dignité humaine », n'affecte pas le libre choix des parents tel qu'il est garanti par l'article 24, § 1, alinéa 2, de la Constitution et par l'article 2 du Premier Protocole additionnel à la Convention européenne des droits de l'homme.
De bestreden bepaling, die een schoolbestuur van het gesubsidieerd vrij onderwijs toestaat leerlingen te weigeren om andere redenen dan het niet voldoen aan de wettelijke toelatingsvoorwaarden doch met uitsluiting van redenen die « onbetamelijk zijn en waardoor de menselijke waardigheid in het gedrang komt », doet geen afbreuk aan de keuzevrijheid van de ouders zoals gewaarborgd door artikel 24, § 1, tweede lid, van de Grondwet en artikel 2 van het Eerste Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.