Art. 5. Un local de transformation de l'électricité, contenant des appareils dont le volume en liquide diélectrique atteint ou dépasse 50 litres, doit être muni d'un encuvement étanche au liquide diélectrique ou bien chacun des appareils doit être muni d'un réservoir permettant de recueillir le liquide diélectrique provenant de la rupture de l'appareil.
Art. 5. Een lokaal voor elektriciteitstransformatie met toestellen waarvan het volume diëlektrische vloeistof 50 liter bereikt of overschrijdt, moet voorzien zijn van een ondoordringbare kuip voor die vloeistof, ofwel moeten alle toestellen beschikken over een tank die de diëlektrische vloeistof afkomstig van de breuk van het toestel kan opvangen.