4. Pour les installations visées à l’article 3, point h), de la directive 2003/87/CE, à l’exception des installations qui ont
fait l’objet d’une extension significative après le 30 juin 2011, les États membres exigent de l’exploitant qu’il détermine la capacité installée initiale de chaque sous-inst
allation suivant la méthode indiquée à l’article 7, paragraphe 3, en utilisant comme r
éférence la période continue de quatre-vingt-dix ...[+++]jours servant de base pour déterminer le début de l’exploitation normale.
4. Voor installaties bedoeld in artikel 3, onder h), van Richtlijn 2003/87/EG, met uitzondering van installaties die na 30 juni 2011 een aanzienlijke uitbreiding hebben ondergaan, verlangen de lidstaten van de exploitant dat hij voor elke subinstallatie de aanvankelijk geïnstalleerde capaciteit bepaalt overeenkomstig de in artikel 7, lid 3, uiteengezette methodiek, waarbij de ononderbroken periode van 90 dagen waarop de vaststelling van de aanvang van de normale werking is gebaseerd, als maatstaf wordt gebruikt.