D'une part, l'article 40, alinéa 4, de la loi 15 juin 1935 concernant l'emploi des langues en matière judiciaire déclare recevable le pourvoi en cassation formé après le rejet d'un premier pourvoi lorsque, sur le second, la Cour de cassation constate que le premier n'était entaché d'aucune autre nullité que celle résultant d'une contravention à ladite loi.
Ten eerste verklaart artikel 40, vierde lid, van de wet van 15 juni 1935 op het gebruik der talen in gerechtszaken het cassatieberoep ontvankelijk na de verwerping van een eerste cassatieberoep, wanneer op het tweede cassatieberoep het Hof vaststelt dat in het eerste cassatieberoep geen andere nietigheid aanwezig was dan die welke uit een overtreding van vermelde wet voortspruit.