La marge d'appréciation dont les Etats membres disposent en vertu de l'article 3, paragraphe 5, de la directive du 27 juin 2001 pour détermine
r certains types de plans qui sont susceptibles d'avoir des incidences notables sur l'environnement trouve ses limites dans l'obligation énoncée à l'article 3, paragraphe 3, de cette directive, lu en combinaison avec le paragraphe 2 du même article, de soumettre à une évaluation environnementale les plans susceptibles d'avoir des incidences notables s
ur l'environnement, notamment en raison de leurs ...[+++]caractéristiques, de leurs incidences et des zones susceptibles d'être touchées (CJUE, C-295/10, 22 septembre 2011, Valciukienê et autres, point 46).
De beoordelingsmarge waarover de lidstaten krachtens artikel 3, lid 5, van de richtlijn van 27 juni 2001 beschikken bij het specificeren van de soorten plannen die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, vindt haar beperkingen in de in artikel 3, lid 3, van die richtlijn, in samenhang gelezen met lid 2 van datzelfde artikel, neergelegde verplichting om plannen die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben, te onderwerpen aan een milieubeoordeling, met name vanwege hun kenmerken, hun gevolgen en de gebieden die die gevolgen kunnen ondergaan (HvJ, C-295/10, 22 september 2011, Valciukienê en anderen, punt 46).