Etant donné que la procédure devant le Conseil du contentieux des étrangers n'offrait pas la garantie d'un recours effectif aux personnes concernées, la Cour a constaté que l'article 39/2 de la loi du 15 décembre 1980, tel qu'il a été modifié par l'article 2 de la loi du 15 mars 2012, faisait naître une différence de traitement entre les demandeurs d'asile originaires d'un pays sûr et les autres demandeurs d'asile, qui peuvent introduire, auprès du Conseil du contentieux des étrangers, un recours de pleine juridiction, suspensif de plein droit, contre la décision de rejet de leur demande.
Vermits de procedure voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen de betrokkenen geen daadwerkelijk rechtsmiddel waarborgde, heeft het Hof vastgesteld dat artikel 39/2 van de wet van 15 december 1980, zoals gewijzigd bij artikel 2 van de wet van 15 maart 2012, een verschil in behandeling inhield, tussen de asielzoekers die afkomstig zijn uit een veilig land van herkomst en de andere asielzoekers die, tegen de beslissing tot verwerping van hun aanvraag, een beroep met volle rechtsmacht kunnen instellen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen, dat van rechtswege schorsend is.