16. s'inquiète face à la persistance des violations de la dignité humaine qui ont encore lieu dans l'Union et dans ses États membres envers les minorités, notamment les Roms, les demandeurs d'asile, les migrants, les personnes soupçonnées de liens avec le terrorisme, les personnes privées de liberté, les personnes démunies et les autres catégories vulnérables de la population; souligne que les pouvoirs publics doivent respecter l'interdiction absolue de la torture et des traitements cruels, inhumains ou dégradants, enquêter en profondeur et de façon rapide, efficace et indépendante sur toute violation et traduire les coupables en justice;
16. is hevig verontrust over het feit dat er zich nog steeds gevallen van schending van de menselijke waardigheid in de Unie en haar lidstaten voordoen, waarvan minderheden, in het bijzonder de Roma, asielzoekers, migranten, mensen die verdacht worden van banden met het terrorisme, en personen wier vrijheid is ontnomen, alsmede kwetsbare bevolkingsgroepen en arme mensen, het slachtoffer zijn; wijst er nadrukkelijk op dat de overheden een absoluut verbod op foltering en wrede, onmenselijke of vernederende behandeling in acht moeten nemen en elke schending daarvan grondig en op snelle, effectieve en onafhankelijke wijze moeten onderzoeken, en dat zij de daders moeten berechten;