Indien de procedure van de Raad tot vaststelling van het besluit over de voorlopige toepa
ssing van een nieuw protocol bij een bilaterale visserijovereenkomst met een derde land, waarin onder meer de verdeling van de vangstmogelijkheden over de lidstaten wordt vastgesteld, niet vóór de datum van deze voorlopige toepassing kan worden beëindigd, moet het, teneinde iedere onderbreking van de visserijactiviteiten van communautaire vaartuigen te vermijden, de Commissie op tijdelijke basis worden toegestaan om, gedurende een periode van zes maanden na het verstrijken van het vorige protocol, aanvragen voor vismachtigingen naar het betrokken der
...[+++]de land door te sturen.