L'autorité compétente d'un Etat contractant n'est pas obligée d'entamer la procédure amiable ou de constituer la commission consultative visée à l'article 7 lorsqu'il est décidé définitivement, par une procédure judiciaire ou administrative, qu'une des entreprises concernées, par des actes donnant lieu à une correction des bénéfices au titre de l'article 4, est passible d'une pénalité grave.
De bevoegde autoriteit van een verdragsluitende Staat is niet verplicht gebruik te maken van de regeling van onderling overleg of de in artikel 7, lid 1, genoemde commissie op te richten wanneer in een gerechtelijke of administratieve procedure definitief wordt uitgesproken dat een van de betrokken ondernemingen, wegens handelingen die aanleiding geven tot winstcorrectie uit hoofde van artikel 4 ernstig strafbaar is.