Art. 15. Pendant la durée du mandat, le mand
ataire ne peut : 1° obtenir un congé pour interruption de la carrière professionnelle à l'exception du congé parental, de l'interruption de carrière pour soins palliatifs et du congé pour assistance ou octroi de soins à un membre du ménage ou de la famille jusqu'au deuxième degré qui souffre d'une maladie grave; 2° ob
tenir un congé pour exercer une fonction dans un cabinet d'un ministre ou assimilé, ou d'un secrétaire d'Etat, ou dans le cabinet du président ou d'un membre du Gouvernement d
...[+++]'une Communauté, d'une Région, du Collège réuni de la Commission communautaire commune ou du Collège de la Commission communautaire française; 3° obtenir l'autorisation d'exercer ses fonctions par prestations réduites pour convenances personnelles, ni une absence de longue durée pour des raisons personnelles; 4° bénéficier d'un congé politique, ni d'un congé pour exercer une activité auprès d'un groupe politique reconnu.Art. 15. Tijdens de duur van het mandaat, kan de
mandaathouder: 1° geen verlof krijgen voor onderbreking van de beroepsloopbaan, met uitzondering van het ouderschapsverlof, van de onderbreking van de loopbaan voor palliatieve verzorging en van het verlof voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een gezinslid of een familielid tot de tweede graad, dat lijdt aan een zware ziekte; 2° geen verlof krijgen om een ambt uit te oefenen in een kabinet van een minister of ermee gelijkgesteld, of van een staatssecretaris, of in het kabinet van de voorzitter of een lid van de Regering van een Gemeenschap, een Gewest, het Verenigd College va
...[+++]n de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie of van het College van de Franse Gemeenschapscommissie; 3° geen toelating krijgen zijn ambt uit te oefenen met verminderde prestaties wegens persoonlijke aangelegenheden, noch een afwezigheid van lange duur wegens persoonlijke aangelegenheden; 4° geen politiek verlof krijgen, noch een verlof om een activiteit bij een erkende politieke groep uit te oefenen.