Selon les développements de la proposition, ce droit d'introduire une requête en interprétation était réservé aux ordres professionnels (par exemple l'Ordre national des avocats), aux facultés de droit, ainsi qu'au gouvernement fédéral et aux exécutifs communautaires et régionaux (do c. Chambre, 1995-1996, nº 206/1, pp. 5 et 6).
Volgens de toelichting bij het voorstel was dit verzoekrecht voorbehouden aan de beroepsordes (bijvoorbeeld de Nationale Orde van Advocaten), de rechtsfaculteiten alsmede aan de federale regering en de gemeenschaps- en gewestregeringen (Stuk Kamer, 1995-1996, nr. 206/1, blz. 5 en 6).