« L'article 6.1.41, § 1, troisième phrase, [lire : article 6.1.41, § 1, alinéa 1, 2°,] du Code flamand de l'aménagement du territoire viole-t-il l'article 23 de la Constitution en ce qu'il prévoit que, pour les délits autres que ceux qui consistent ou consistent entre autres dans l'accomplissement d'ac
tes contraires à un ordre de cessation ou contraires aux prescriptions urbanistiques relatives aux affectations autorisées pour la zone (pour autant qu'il n'y ait pas été dérogé valablement), le paiement de la plus-value est requis, à moins que l'autorité qui intente l'action en réparation démontre que cela nuirait manifestement de manière
...[+++]disproportionnée à l'aménagement local, auquel cas la remise des lieux dans leur état initial, la cessation de l'utilisation contraire ou l'exécution de travaux de construction ou d'adaptation est requise, ce qui impliquerait un abaissement considérable du niveau de protection de l'environnement par rapport aux règles antérieures ?« Schendt artikel 6.1.41, § 1, derde zin, [lees : artikel 6.1.41, § 1, eerste lid, 2°,] van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening artikel 23 van de Grondwet doordat deze bepaling vo
orschrijft dat voor andere misdrijven dan deze die bestaan, of ondermeer bestaan, uit het verrichten van handelingen in strijd met een stakingsbevel of in strijd met de stedenbouwkundige voorschriften aangaande de voor het gebied toegelaten bestemmingen (voor zover daarvan niet op geldige wijze is afgeweken), de betaling van de meerwaarde wordt gevorderd, tenzij de overheid die de herstelvordering instelt aantoont dat de plaatselijke ordening hierdoor kennelij
...[+++]k op onevenredige wijze zou worden geschaad, in welk geval het herstel van de plaats in de oorspronkelijke toestand, de staking van het strijdige gebruik of de uitvoering van bouw- of aanpassingswerken wordt gevorderd, hetgeen een aanzienlijke vermindering zou inhouden van het beschermingsniveau van het leefmilieu ten aanzien van de voorheen bestaande regels ?