E
n outre, l'article 18/10, § 2, 3°, de cette loi dispose explicitement que la personne physique ou la personne morale faisant l'objet de la méthode exceptionnelle de recueil de renseignements doit être mentionnée expressément dans le projet d'autorisation soumis à la commission administrative pour avis conforme, tout comme les raisons pour lesquelles l'utilisation de la méthode exceptionnelle d
e renseignement est indispensable (article 18/10, § 2, 2°, de la même loi) et il
s'agit ici, comme l'indique ...[+++] clairement le début de cet article, d'une condition « sous peine d'illégalité ».
Daarenboven bepaalt artikel 18/10, § 2, 3°, van die wet expliciet dat de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die het voorwerp van de uitzonderlijke inlichtingenmethode uitmaakt, uitdrukkelijk moet worden vermeld in het ontwerp van machtiging dat wordt voorgelegd aan de Bestuurlijke Commissie voor eensluidend advies, net zoals de redenen waarom de aanwending van die uitzonderlijke inlichtingenmethode onontbeerlijk is (artikel 18/10, § 2, 2°, van dezelfde wet) en betreft het hier, zoals de aanhef van voormeld artikel duidelijk aangeeft, een vereiste « op straffe van onwettigheid ».