L'article 4 étend, en ce qui concerne les États parties au Pacte qui ont fait la déclaration prévue à l'article 41 de celui-ci, la compétence reconnue au Comité des droits de l'homme pour recevoir et examiner des communications dans lesquelles un État partie prétend qu'un autre État partie ne s'acquitte pas de ses obligations, aux dispositions du Deuxième Protocole, à moins que l'État partie en cause n'ait fait une déclaration en sens contraire lors de la ratification ou de l'adhésion de ce dernier.
Artikel 4 biedt, wat betreft de Staten-partijen bij het Internationaal Verdrag die de verklaring hebben afgelegd voorzien in artikel 41 ervan, de bevoegdheid van het Comité voor de rechten van de mens om kennisgevingen waarin een Staat-partij beweert dat een andere Staat-partij diens verplichtingen niet nakomt, in ontvangst te nemen en te behandelen, uit tot de bepalingen van het Tweede Protocol, tenzij de betrokken Staat-partij, bij de bekrachtiging van of toetreding tot het Tweede Protocol, een verklaring in tegenovergestelde zin aflegt.