1. Lorsque les autorités compétentes de l'État membre d'accueil, sur la base des informations reçues des autorités compétentes de l'État membre d'origine en vertu de l'article 51, constatent qu'un établissement de crédit ayant une succursale ou opérant en prestation de services sur son territoire relève de l'une des situations suivantes en ce qui concerne les activités exercées dans cet État membre d'accueil, elles en informent les autorités compétentes de l'État membre d'origine:
1. Indien de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van ontvangst op grond van informatie die zij overeenkomstig artikel 51 van de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst hebben ontvangen, constateren dat een kredietinstelling die op hun grondgebied een bijkantoor heeft of in het kader van het verrichten van diensten werkzaam is, voldoet aan een van de volgende voorwaarden die met betrekking tot de in de betrokken lidstaat van ontvangst uitgeoefende activiteiten worden gesteld, stellen zij de bevoegde autoriteiten van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis: