12. répète ses inquiétudes en ce qui concerne la violation des droits de l'homme en Tchétchénie et appelle à nouveau la Russie à établir une politique proactive en vue de la poursuite de tous les citoyens, y compris le personnel militaire, qui ont commis des actes criminels graves en Tchétchénie; dans ce contexte, se félicite de la loi d'amnistie et demande qu'elle soit mise en œuvre de manière à regagner la confiance du peuple tchétchène; demande qu'un contrôle international de la situation des droits de l'homme puisse avoir lieu;
12. herhaalt zijn bezorgdheid in verband met mensenrechtenschendingen in Tsjetsjenië, en roept Rusland op een pro-actief beleid te ontwikkelen ten aanzien van het vervolgen van alle burgers, inclusief militair personeel, die mogelijkerwijs ernstige strafbare feiten in Tsjetsjenië hebben gepleegd; verwelkomt in dit verband de amnestiewetgeving, en verzoekt om de toepassing ervan gericht op het terugwinnen van het vertrouwen van de Tsjetsjeense bevolking; verzoekt om internationaal toezicht op de mensenrechtensituatie;