Dans cette optique philosophique, le législateur a fait une distinction comparative objective à l'aide des concepts « direct » et « indirect », qui, dans la lignée de la jurisprudence de la Cour d'arbitrage (arrêt nº 27/2005), peuvent être qualifiés de critères formulés en termes généraux.
In die filosofie heeft de wetgever een vergelijkbaar objectief onderscheid gemaakt aan de hand van de begrippen « rechtstreeks » en « onrechtstreeks », die in de lijn van de rechtspraak van het Arbitragehof (arrest nr. 27/2005) kunnen worden gekwalificeerd als criteria die in algemene bewoordingen geformuleerd zijn.