Traduction de «place l'article 22bis » (Français → Néerlandais) :

(4) C'est par erreur que la phrase liminaire de l'article 9 place l'article 22bis dans la `sous-section première'.
(4) In de inleidende zin van artikel 9 wordt artikel 22bis bij vergissing opgenomen in `onderafdeling 1'.

En disposant que le tribunal peut refuser la reconnaissance si elle est manifestement contraire à l'intérêt de l'enfant, l'article 329bis, § 2, alinéa 3, du Code civil n'autorise néanmoins le juge qu'à opérer un contrôle marginal de l'intérêt de l'enfant, qui est incompatible avec l'exigence de l'article 22bis de la Constitution, combiné avec l'article 3.1 de la Convention relative aux droits de l'enfant, d'accorder, dans la balance des intérêts en présence, une place prépondérante à l'intérêt de l'enfant.
Door te bepalen dat de rechtbank de erkenning kan weigeren als ze kennelijk strijdig is met de belangen van het kind, staat artikel 329bis, § 2, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek niettemin slechts een marginale toetsing toe, door de rechter, van het belang van het kind, die niet bestaanbaar is met de vereiste van artikel 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind om, bij het afwegen van de op het spel staande belangen, een voorrangspositie toe te kennen aan het belang van het kind.

1. Article 22bis : la note rédigée par les services ainsi que les discussions menées suite aux auditions organisées par la commission montrent que le nouvel article proposé trouve mieux sa place directement après l'article relatif au respect de la vie privée et familiale.
1. Artikel 22bis : de nota van de diensten en de besprekingen naar aanleiding van de hoorzittingen in de commissie wijzen uit dat het nieuwe voorgestelde artikel het best wordt ingevoegd na het artikel over de eerbiediging van het privé-leven en het gezinsleven.

On peut aussi craindre que, par l'effet de cette modification de la portée des droits consacrés par l'actuel article 22bis, alinéa 1, de la Constitution, la Belgique ne se place potentiellement en porte-à-faux vis-à-vis de ses engagements internationaux.
Ook valt te vrezen dat België, door de gevolgen van deze wijziging van de strekking van de rechten vervat in het huidige artikel 22bis, eerste lid, van de Grondwet, eventueel in een lastig parket terechtkomt ten aanzien van zijn internationale verbintenissen.

Le rapport levait donc toutes les difficultés techniques soumises et concluait n'avoir aucune objection à formuler à l'encontre de la modification proposée de l'article 22bis, qui « bien qu'elle ne soit pas porteuse d'avancées juridiques significatives, (...) véhicule un message symbolique important, concernant la place attribuée aux enfants et à leurs droits au sein de la société belge » (extrait de la seconde note des experts Velaers et Van Drooghenbroeck, p. 24).
Het verslag heeft dus alle aangehaalde technische knelpunten weggewerkt, en kwam tot het besluit dat geenszins bezwaar kon worden gemaakt tegen de voorgestelde wijziging van artikel 22bis, die « hoewel (...) [zij] geen significante juridische vooruitgang in zich draagt, (...) niettemin een belangrijk symbolisch signaal [geeft] wat de plaats betreft die de kinderen en hun rechten krijgen binnen de Belgische samenleving (uittreksel uit de tweede nota van de deskundigen Velaers en Van Drooghenbroeck, blz. 24 van het verslag).

En disposant que le tribunal ne rejette la demande que si l'établissement de la filiation est manifestement contraire à l'intérêt de l'enfant, l'article 332quinquies, § 2, alinéa 1, du Code civil autorise le juge à n'opérer qu'un contrôle marginal de l'intérêt de l'enfant qui est incompatible avec l'exigence de l'article 22bis de la Constitution combiné avec l'article 3, paragraphe 1, de la Convention relative aux droits de l'enfant d'accorder, dans la balance des intérêts en présence, une place prépondérante à l'intérêt de l'enfant.
Door te bepalen dat de rechtbank de vordering slechts afwijst indien de vaststelling van de afstamming kennelijk strijdig is met het belang van het kind, staat artikel 332quinquies, § 2, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek, niettemin slechts een marginale toetsing toe, door de rechter, van het belang van het kind, die niet bestaanbaar is met de vereiste van artikel 22bis van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 3, lid 1, van het Verdrag inzake de rechten van het kind om, bij het afwegen van de op het spel staande belangen, een voorrangspositie toe te kennen aan het belang van het kind.

Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 29 juin 2010 et parvenue au greffe le 1 juillet 2010, l'ASBL « Jurivie », dont le siège est établi à 1040 Bruxelles, rue Louis Hap 198, l'ASBL « Pro Vita », dont le siège est établi à 1081 Bruxelles, place Simonis 15, et l'ASBL « Jeunes pour la Vie », dont le siège est établie à 1081 Bruxelles, rue J. Besme 132, ont introduit un recours en annulation de l'article 26, 3°, de la loi du 23 décembre 2009 portant des dispositions diverses en matière de santé publique (publiée au Moniteur belge du 29 décembre 2009), pour cause de violation des articles 10, 11 et 22bis de la Constitution.
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 29 juni 2010 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 1 juli 2010, hebben de vzw « Jurileven », met zetel te 1040 Brussel, Louis Hapstraat 198, de vzw « Pro Vita », met zetel te 1081 Brussel, Simonisplein 15, en de vzw « Jongeren voor het Leven », met zetel te 1081 Brussel, J. Besmestraat 132, beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 26, 3°, van de wet van 23 december 2009 houdende diverse bepalingen inzake volksgezondheid (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 29 december 2009), wegens schending van de artikelen 10, 11 en 22bis van de Grondwet.

Par requête adressée à la Cour par lettre recommandée à la poste le 25 juin 2009 et parvenue au greffe le 26 juin 2009, un recours en annulation de l'article 3, § 4, alinéa 2, de la loi du 19 décembre 2008 relative à l'obtention et à l'utilisation de matériel corporel humain destiné à des applications médicales humaines ou à des fins de recherche scientifique (publiée au Moniteur belge du 30 décembre 2008) a été introduit, pour cause de violation des articles 10, 11, 22 et 22bis de la Constitution, par l'ASBL « Jurivie », dont le siège est établi à 1040 Bruxelles, rue Louis Hap 198, l'ASBL « Pro Vita », dont le siège est établi à 1081 Bruxelles, place Eugène Simonis 15, et l'ASBL « Jeunes pour la Vie », dont le siège est établi à 1050 Bruxelles, avenue Adolphe Buyl 30/40.
Bij verzoekschrift dat aan het Hof is toegezonden bij op 25 juni 2009 ter post aangetekende brief en ter griffie is ingekomen op 26 juni 2009, is beroep tot vernietiging ingesteld van artikel 3, § 4, tweede lid, van de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek (bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 30 december 2008), wegens schending van de artikelen 10, 11, 22 en 22bis van de Grondwet, door de VZW « Jurileven », met zetel te 1040 Brussel, Louis Hapstraat 198, de VZW « Pro Vita », met zetel te 1081 Brussel, Eugène Simonisplein 15, en de VZW « Jongeren voor het Leven », met zetel te 1050 Brussel, Adolphe Buyllaan 30/40.

Vu l'urgence motivée par le fait que l'autorité fédérale entend imposer déjà pour l'année 2004 la perception de la cotisation destinée à compenser la perte de revenus des communes résultant de la libéralisation du marché de l'électricité; que cette volonté indiquée explicitement aux Régions explique que la loi spéciale du 13 septembre 2004 insérant un 9°bis dans l'article 6, § 1, VIII, alinéa 1 de la loi spéciale du 8 août 1980 de réformes institutionnelles a un effet rétroactif au 1 mai 2004; qu'il existe actuellement un avant - projet de loi visant à insérer un article 22bis organisant la cotisation fédérale précitée dans la loi du 29 avril 1999 relative à l'organisation du marché de l'électricité; que cet article de l'avant-projet de loi prévoit que pour l'année 2004, le versement de la cotisation fédérale devra être fait au plus tard le 25 décembre; qu'en vertu du principe de la sécurité juridique, le présent arrêté doit être adopté dans les plus brefs délais de manière à soustraire en temps utile le gestionnaire du réseau de distribution bruxellois et, in fine, les clients finals raccordés à son réseau, à cette cotisation fédérale dont la ratio legis est identique à celle des mécanismes compensatoires mis en place par le législateur régional et qui sont déjà d'application;
Gelet op de dringende noodzakelijkheid doordat de federale overheid de inning van de federale bijdrage ter compensatie van de inkomstenderving van de gemeenten ingevolge de liberalisering van de elektriciteitsmarkt reeds voor het jaar 2004 wenst op te leggen; dat deze uitdrukkelijk aan de Gewesten overgemaakte wil verklaart dat de bijzondere wet van 13 september 2004 die een 9°bis invoegt in artikel 6, § l, VIII, 11 lid van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen terugwerkende kracht heeft vanaf 1 mei 2004; dat er op dit ogenblik een voorontwerp van wet bestaat met de bedoeling een artikel 22bis betreffende de voornoemde federale bijdrage in te voegen in de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt; dat dit artikel van het voorontwerp van wet voorziet dat de storting van de federale bijdrage voor het jaar 2004 ten laatste op de 25 december moet gebeuren; dat overeenkomstig het principe van rechtszekerheid, dit besluit zo snel mogelijk genomen moet worden om de beheerder van het Brusselse distributienet en, in fine, de eindafnemers aangesloten op zijn net, van deze federale bijdrage, waarvan de ratio legis dezelfde is als die van de reeds door de regionale wetgever voorziene compenserende mechanismen, vrij te stellen;