Dans cette affaire, le procureur général de ce pays a formulé une plainte contre quatre officiers et sous-officiers de l'armée pour non-accomplissement des obligations légales, pour non-exécution d'un ordre d'intervention et pour fautes commises contre l'honneur militaire, à savoir la non-poursuite de l'ennemi lorsque cela était possible.
De procureur-generaal van dit land heeft in deze zaak een klacht opgesteld tegen vier officieren en onderofficieren van het leger wegens het niet vervullen van wettelijk voorgeschreven plichten, het niet uitvoeren van een bevel tot ingrijpen en wegens fouten tegen de militaire eer, met name het niet achtervolgen van de vijand wanneer dit mogelijk was.