1. Les États membres, dans le contexte du semestre européen, rendent public, de préférence avant le 15 avril et pas plus tard que le 30 avril de chaque année, un plan budgétaire national à moyen terme conforme à leur cadre budgétaire à moyen terme et fondé sur des prévisions macroéconomiques crédibles et indépendantes.
1. De lidstaten maken elk jaar in het kader van het Europees semester, bij voorkeur uiterlijk op 15 april maar niet later dan 30 april, hun nationale begrotingsplannen voor de middellange termijn openbaar welke stroken met hun op geloofwaardige en onafhankelijke macro-economische prognoses gebaseerd begrotingskader voor de middellange termijn.