Les États membres ne peuvent refuser l’immatriculation ni interdire la mise en circulation ou l’usage des véhicules équipés d’un tachygraphe pour des motifs inhérents à un tel équipement si l’appareil est muni de la marque d’homologation visée à l’article 14 et de la plaquette d’installation visée à l’article 22, paragraphe 4.
De lidstaten mogen de inschrijving niet weigeren en het in het verkeer brengen of het gebruik van voertuigen, voorzien van een tachograaf, niet verbieden om redenen die verband houden met het apparaat indien dit is voorzien van het typegoedkeuringsmerk, bedoeld in artikel 14, en van het installatieplaatje, bedoeld in artikel 22, lid 4.