2. L'article 5 du même arrêté royal du 29 mai 2000 prévoit qu'en dehors du cadre autorisé, chaque cellule peut disposer d'un expert équivalent temps plein et d'autres experts, dans les limites des moyens budgétaires octroyés à cet effet. a) De quels moyens budgétaires peut exactement disposer chaque commissaire? b) Cette méthode n'équivaut-elle pas au fond à une possibilité déguisée d'extension du cadre des collaborateurs des commissaires du gouvernement?
2. Artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit van 29 mei 2000 stelt dat elke cel buiten het toegestane kader mag beschikken over één voltijds equivalent expert en andere experts binnen de perken van daartoe toegekende budgettaire middelen. a) Wat zijn de juiste budgettaire middelen waarover elke commissaris kan beschikken? b) Komt deze werkwijze in feite niet neer op een verdoken uitbreidingsmogelijkheid voor medewerkers van de regeringscommissarissen?
