8. Il appartient aux États membres de décider si les paragraphes 2 et 6 du présent article s’appliquent aux cas où il est établi que du matériel pornographique tel que visé à l’article 2, point c) iv), est produit et détenu par le producteur uniquement pour son usage privé, pour autant qu’aucun matériel pornographique tel que visé à l’article 2, point c), i), ii) ou iii), n’a été utilisé aux fins de la production, et à condition que cet acte ne comporte aucun risque de diffusion du matériel.
8. Het behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de lidstaten om te beslissen of de leden 2 en 6 van dit artikel van toepassing zijn op gevallen waarin is vastgesteld dat pornografisch materiaal volgens de definitie van artikel 2, onder c), punt iv), door de maker uitsluitend voor eigen gebruik is vervaardigd en in bezit gehouden, mits voor de vervaardiging ervan geen gebruik is gemaakt van pornografisch materiaal zoals bedoeld in artikel 2, onder c), punten i), ii) of iii), en op voorwaarde dat de handeling geen gevaar inhoudt dat het materiaal wordt verspreid.