1. Le transit à travers le territoire de l'une des Parties contractantes sera accordé sur demande adressée par la voie prévue au paragraphe 1 de l'article 10 et aux conditions requises pour l'extradition sauf toutefois, en ce qui concerne les pièces à produire que seuls les documents prévus au paragraphe 2, alinéa a) et b) de l'article 10 seront nécessaires.
1. Transit over het grondgebied van een van de Overeenkomstsluitende Partijen wordt toegestaan nadat een verzoek op de in artikel 10, eerste lid, bepaalde wijze en met inachtneming van de voor een uitlevering gestelde voorwaarden, werd ingezonden; wat de over te leggen stukken betreft, zijn alleen de bescheiden bedoeld in artikel 10, § 2, a en b, vereist.