Le législateur a, à cet égard, considéré que cette possibilité n'allait pas jusqu'à permettre que l'incrimination de l'incitation publique à commettre des actes terroristes puisse aboutir à la répression d'actes n'ayant aucun rapport avec le terrorisme, répression « risquant de porter atteinte à la liberté d'expression » (Doc. parl., Chambre, 2012-2013, DOC 53-2502/001, p. 12).
De wetgever heeft in dat verband geoordeeld dat die mogelijkheid niet zo ver reikte dat werd toegestaan dat de strafbaarstelling van de publieke aanzetting tot het plegen van terroristische handelingen kon leiden tot de bestraffing van handelingen die geen enkel verband houden met het terrorisme, « waardoor de vrijheid van meningsuiting gevaar loopt aangetast te worden » (Parl. St., Kamer, 2012-2013, DOC 53-2502/001, p. 12).