Art. 7. Un prêt peut être consenti aux étudiants visés à l'article 6 pour autant que le revenu des personnes qui en ont la charge ou pourvoient à son entretien, calculé conformément à l'article 1 de l'arrêté de l'Exécutif de la Communauté française du 26 avril 1993 fixant la condition peut aisée des candidats à une allocation d'études ainsi que les critères servant à déterminer les montants d'allocations d'études, ne dépasse pas 130 % du plafond prévu à l'article1, § 1, 3° du même arrêté, après application de l'article 1bis, de ce même arrêté.
Art. 7. Er kan een lening worden toegestaan aan de studenten bedoeld bij artikel 6, voor zover het inkomen van de personen die hen ten laste hebben of die instaan voor hun onderhoud, berekend overeenkomstig artikel 1 van het besluit van de Executieve van de Franse Gemeenschap van 26 april 1993 houdende vaststelling van de minvermogendheid van de kandidaten voor een studietoelage en van de criteria voor de bepaling van de bedragen van de studietoelagen niet hoger ligt dan 130 percent van het maximumbedrag bepaald bij artikel 1, § 1, 3° van hetzelfde besluit, na toepassing van artikel 1bis, van datzelfde besluit.