Le ministre répond qu'il a examiné l'article proposé de plus près, notamment sous l'angle de l'incompatibilité éventuelle avec l'article 21 de la Constitution qui consacre le principe fondamental de la liberté de culte, et avec le principe d'égalité, parce que seul le temporel du culte catholique est ici régularisé.
De minister antwoordt het voorgestelde artikel nader te hebben onderzocht, namelijk op het vlak van de eventuele onverenigbaarheid met artikel 21 van de Grondwet, dat het fundamenteel beginsel van godsdienstvrijheid inschrijft, en op het vlak van de strijdigheid met het gelijkheidsbeginsel, wegens het feit dat hier enkel de temporalieën van de katholieke godsdienst worden geregulariseerd.