La Conférence souligne que, conformément à la jurisprudence constante de la Cour de justice de l'Union européenne, l'article 308 du traité sur le fonctionnement de l'Union européenne qui fait partie intégrante d'un ordre institutionnel basé sur le principe des compétences d'attribution, ne saurait constituer un fondement pour élargir le domaine des compétences de l'Union au-delà du cadre général résultant de l'ensemble des dispositions des traités, et en particulier de celles qui définissent les missions et les actions de l'Union.
De Conferentie benadrukt dat, volgens de vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie, artikel 308 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, als bestanddeel van een op het beginsel van bevoegdheidstoedeling berustend institutioneel bestel, geen grondslag kan zijn voor een uitbreiding van het competentiegebied van de Unie tot buiten het algemene kader dat gevormd wordt door het geheel van de bepalingen van de Verdragen, en in het bijzonder die waarin de taken en het optreden van de Unie worden omschreven.