Art. 4. Le CCUE, établi conformément à l'article 31bis du CWATUP, comprend en tout cas les différents éléments suiva
nts : - les mesures prises pour permettre un traitement adéqua
t de la gestion des eaux, en particulier des eaux usées; - les potent
ialités qu'offre la canal situé le long du site pour les services de secours ou pour d'autres utilisations qui n'exigent pas de l'eau potable; - la possibilité d'évacuer directement da
...[+++]ns le canal les eaux de ruissellement; - les précautions nécessaires pour assurer la compatibilité entre des installations de la ligne à haute tension avec les entreprises qui s'établiront sur le site; - les mesures d'isolement de la zone; - la vérification de la capacité géotechnique du sol et du sous-sol; - un plan d'occupation progressive de la zone, secteur par secteur, en tenant compte de l'occupation actuelle du site par les exploitants; - les mesures relatives à la mobilité, interne et externe à la zone, des biens et des personnes, en ce compris la sécurisation des espaces réservés à la circulation cycliste et piétonne; Art. 5. Le Ministre de l'Aménagement du Territoire est chargé de l'exécution du présent arrêté.Art. 4. Het CCUE, opgesteld volgens artikel 31bis van het CWATUP, omvat in elk geval volgende elementen : - de maatregelen voor een gepaste behandeling van het waterbeheer, in het bijzonder van het afvalwater; - de mo
gelijkheden die het kanaal langs de site biedt voor de hulpdiensten of voor andere toepassingen
die geen drinkwater vereisen; - de mogelijkheid om het afvloeiingswater rechtstreeks in het kanaal te lozen; - een plan voor de geleidelijke ingebruikname van de zone, sector per sector, rekening houdend met de huidige bez
...[+++]etting van de site door de exploitanten; - de maatregelen in verband met de mobiliteit, in en buiten de zone, van de goederen en personen, met inbegrip van de beveiliging van de ruimtes die voorbehouden zijn voor het fiets- en voetgangersverkeer; - de nodige voorzorgen met het oog op de compatibiliteit tussen installaties van de hoogspanningslijn en de bedrijven die zich op de site zullen vestigen; - de maatregelen voor de afzondering van het gebied; - de controle van de geotechnische capaciteit van de bodem en van de ondergrond. Art. 5. De Minister van Ruimtelijke Ordening wordt belast met de uitvoering van voorliggend besluit.