Il prévoit une deuxième procédure, qui permet aux procureurs généraux près les Cours de cassation ou à toute autre autorité désignée par les États membres de demander à la Cour de justice de se prononcer sur une question d'interprétation, lorsqu'ils sont d'avis qu'une décision passée en force de chose jugée rendue par une juridiction de leur État est contraire à l'interprétation donnée sur ce point par la Cour ou par une juridiction, visée à l'article 2, paragraphe 2, d'un autre État membre partie au protocole.
Het voorziet in een tweede procedure, waardoor de procureurs-generaal bij de hoven van cassatie of elke andere door de lidstaten aangewezen autoriteit het Hof van Justitie kunnen verzoeken een uitspraak te doen over een vraag van uitlegging, wanneer zij van oordeel zijn dat een uitspraak van een rechterlijke instantie van hun lidstaat welke kracht van gewijsde heeft gekregen, in strijd is met de uitlegging die is gegeven door het Hof van Justitie of door een in artikel 2, lid 2, bedoelde rechterlijke instantie van een andere lidstaat die partij is bij het protocol.