Les États membres devraient, selon les besoins et les circonstances propres à chaque État membre, apporter un soutien aux professionnels, y compris aux partenaires de la société civile, susceptibles d’entrer en contact avec des personnes vulnérables à la radicalisation.
De lidstaten dienen, afhankelijk van de desbetreffende behoeften en specifieke omstandigheden van elke lidstaat, steun te verlenen aan de beroepsmensen, onder meer partners uit het maatschappelijk middenveld die een goede kans hebben op contact met personen die gevoelig zijn voor radicalisering.