L'article 12bis, § 6, de la même loi prévoit un régime similaire pour tous les étrangers (c'est-à-dire les réfugiés reconnus et les autres étrangers), à la différence que l'Office des étrangers dispose en l'espèce d'un pouvoir discrétionnaire : le ministre peut procéder à des entretiens avec les intéressés ou à toute enquête jugée nécessaire, et proposer, le cas échéant, que soit effectuée une analyse complémentaire.
Art. 12bis § 6 bevat een analoge bepaling voor alle vreemdelingen (dwz erkende vluchtelingen en andere vreemdelingen) met dat verschil dat de DVZ hier over een discretionaire bevoegdheid beschikt : de minister kan overgaan tot een onderhoud met betrokkenen of tot elk ander onderzoek dat noodzakelijk wordt geacht en in voorkomend geval voorstellen om een aanvullende analyse uit te laten voeren.