La mesure originaire, qui prévoyait en faveur des sociétés et des entreprises
d'une personne une immunisation de 5 p.c. tant des bénéfices distribués que des bénéfices réservés, avait, par
l'article 58 de la loi-programme du 2 juillet 1981, été
élargie de façon sélective aux sociétés, qui obtenaient en plus de l'immunisation générale de 5 p.c. une seconde immunisation pour une partie du bénéfice non distribué dont le pourcentage devait être déterminé par un arrêté royal dé
...[+++]libéré en Conseil des ministres, en respectant le maximum de 30 p.c. fixé par la loi (Doc. parl., Chambre, 1980-1981, n° 838/1, p. 16, Ann., Chambre, 27 mai 1981, p. 2127, et Doc. parl., Sénat, 1980-1981, n° 662-7, p. 10).De oorspronkelijke maatregel, die voor de vennootschappen evenals voor eenmanszaken een vrijstelling van 5 pct. van zowel de uitgekeerde als de gereserveerde winsten inhield, werd bi
j artikel 58 van de programmawet van 2 juli 1981 selectief verruimd ten aanzien van de vennootschappen die naast de algemene vrijstelling van 5 pct. een tweede vrijstelling kregen voor een deel van de niet-uitgekeerde winst waarvan het percentage bij een in Ministerraad overlegd koninklijk besluit moest worden bepaald, met inachtneming van de bij wet bepaalde maximumgrens van 30 pct (Gedr. St., Kamer, 1980-1981, nr. 838/1, p. 16, Hand., Kamer, 27 mei 1981, p.
...[+++] 2127, en Gedr. St., Senaat, 1980-1981, nr. 662-7, p. 10).